Dodentocht 2007 |
Ja, ik was er ook bij de mensen die deze uitdaging aandurfde. En net zoals 1000-den anderen, heb ik de tocht volledig afgelegd.
Als men aan iemand vertelt dat je hobby wandelen is, krijg je vaak de vraag: “Bornem al mee gedaan?” . Ik moet dan altijd wat glimlachen. De Dodentocht is geen wandeling. Het is een voettocht van 100 km. Zo een tocht trekt een zeer gevarieerd deelnemers veld: scouts, mensen uit jeugdbewegingen en jeugdclubs, mensen uit de sportwereld, en dat zijn evengoed mensen uit de fitnesscentra als andere sporters. En natuurlijk doen er ook leden uit de wandelclubs mee. Ondergetekende is er zo een.
Hoe is het nu gegaan voor mij op vrijdag 10 augustus? Ik moest nog werken die dag. Als ik om 16u stopte kon ik zonder me te haasten zo tegen een uur of 7 in Bornem te zijn. Mijn bagage was al klaar. Mijn zoon en ik zouden tesamen vertrekken. Ik had een plan van aanpak gemaakt, met een tijdschema om 20 uur over de tocht te doen. Mijn zoon wou het eerste stuk lopen, en maakt zijn campagneplan om zo tegen 12 uur de zaterdag weer in Bornem te zijn. Bagage gepakt, taktiek uit gewerkt, goed geluimd en we vertrekken richting Bornem. In Sint-Niklaas moeten we niet eens kijken op welk perron de trein naar Bornem vertrekt. Een ganse meute met wandelaars wijst ons de weg. En op de trein wordt er heel wat afgebabbeld over voorbije ervaringen en de verwachtingen voor deze tocht. Het is de 38ste uitgave. Voor mijn zoon en ik, is het onze 3de deelname.
Om 19 uur zijn we in het station van Bornem. We gaan naar de inschrijvingstent om onze startkaart, en nadien naar de ruimte waar we de bagage kunnen inleveren. Ik krijg er ook nog een chip mee. De organisatie probeert een andere scanningssysteem uit te werken. Nauwelijks half acht is alles al geregeld en zijn we aan de start. Nu moeten we nog anderhalf uur wachten. Om 21u pas wordt de start gegeven. Ik ga er maar even bij zitten. Tijd genoeg. Hier ben ik mijn zoon al kwijt. We zijn nog niet eens begonnen en hebben al de GSM nodig om met elkaar in contact te blijven.
De start is net gegeven, en mijn dierbare echtgenote belt om te vragen waar ik ben. Ik ga net onder de Coca Cola poort door. Goede timing om succes te wensen. Zo in het begin is het wel een grote groep. 9.000 mensen moeten de start voorbij. Eigenlijk ben ik een beetje nieuwsgierig hoeveel tijd er nodig is om al de mensen de start te laten passeren.
In zo een grote compacte groep is het gezellig babbelen. De snellere stappers halen in, en nemen ondertussen de tijd om goede dag te zeggen en wat woorden te wisselen. Omgekeerd passeer ik de mensen die hun tempo wat lager leggen. Het is langs de zijlijn een drukte. Zeker zolang we in de straten wandelen. En als we dan de bewoning achter ons laten hebben we als voetganger de volledige breedte van de weg nodig. We zijn nog met zoveel dat de twee weghelften en daarbij het fietspad soms nog te smal lijken. Maar dat geeft niet. De organisatie heeft de steun van de gemeenten en de politie. Alles is autovrij gemaakt. De nacht valt ondertussen in. Het is goed donker als we na de lus de doorgang door Bornem maken. Het is echt plezierig aangemoedigd te worden door zoveel onbekende mensen.
Het wordt niet fris en ik besluit om toch maar mijn windjackje uit te doen. Met een t-shirt en het fluojasje is het nog warm genoeg. Hoewel de maan niet opgekomen is, is het ook niet echt donker. Of wennen onze ogen zo snel aan wat duisternis? Hier en daar in de woonkernen is er wel veel licht. De mensen staan er te samen om naar de stoet dodentochters te kijken. Soms is het een echt feestje met muziek en aanmoedigingen. Een man met een glas Duvel in de hand moedigt aan met de opmerking “Nog een paar kilometers en ge krijgt een Duvel voor niets” Nu ik ben er nog lang niet. Nog niets eens aan een derde van de tocht. Mijn zoon is evenwel de Duvel al gepasseerd. Ik heb nog twee uur te gaan. In Ruisbroek zoek ik een zitplaats om de koffie te drinken. Gelukkig zegt mijn tafelgenoot. ” Ik ben weg. Als we door willen babbelen, ga dan ook mee” Zo gezegd zo gedaan. En we stappen een eindje mee op. Zo onderweg ontspinnen zich ganse gesprekken tussen de wandelaars onderling. Veel is er in het nachtelijke gedeelte niet te zien. Van de natuur dan. Ondanks dat het zo laat in de nacht is, zijn er nog steeds mensen op om naar de passerende mensen te kijken. Al zitten ze soms stilletjes met een deken omgeslagen aan een vuurkorf.
Er zijn mensen die altijd in hetzelfde tempo stappen. Er zijn mensen die hun tempo wisselen. Zo een ben ik. Af en toe eens slenteren. Af en toe maar een flinke mars er in zetten. Dat is dan leuk om iemand op sleeptouw te nemen. (By the way. Ik beschrijf hier het parcours niet. Onze wegbeschrijving staat op de website van de Dodentocht. Op de URL www.dodentocht.be staat een mooie kaart met de gemeenten waar we passeren, met de groene vlekken van de natuurgbieden, met de blauwe slingerende lijn van de Schelde. )
Aan de Duvel blijf ik toch even zitten. Een Duvel moet ge rustig uitdrinken. En daarna gaat het weer verder. Iedere keer als ik een scanning passeer hoor ik gepiep. Wat is dat nu voor iets? Het is de chip die aan mijn schoen bevestigd is. Iedere keer dat ik op een speciale mat loop wordt er een signaal afgegeven en opgenomen. Men vertelt me dat die manier van scannen bij de lopers meer gebeurd.
Na de rust in Breendonk zie ik dat er ook pijlen zijn. Te voren volgde ik gewoon de mensen voor mij. Nu dat de wandelaars geen compacte massa meer vormen, maar een uitgerekt lint vormen. vallen er gaten. Zich vergissen is evenwel onmogelijk. Waar je niet mag zijn is een lint over de afslag gebonden. Ondertussen passeer ik het bord 50 km. De 1ste helft van de wandeling is achter de rug. En de bagagerust nadert. Iets na 6 uur kom ik in Steenhuffel aan. Koffie en 2 broodjes vormen nu mijn ontbijt. Anderen hebben warm eten besteld, en kunnen dat op hun gemak opeten in een afgezonderde zone. Ik haal mijn bagage op. Schoenen uit. En even wat verse kleren aan: verse sokken, verse t-shirt. De trui verhuist van mijn rugzak naar de reiszak. Waarom die nog mee dragen? Zaklamp, fluovestje hebben ook hun werk gedaan en kunnen met de bagage mee. Een dame vraagt of er nog mensen zijn die met de bus mee willen. Niet in mijn omgeving. Hier wil ieder te voet verder. Waarom ook niet. De ochtend gloort. De zon komt erdoor. Weer op weg. Mijn zoon is ondertussen al heel wat verder dan ik en laat weten dat er nog heel wat pitttige weggetjes af te leggen zijn. En ondertussen ontwaakt ook het thuisfront. De aanmoedigings SMS-jes komen binnen. Van mijn clubgenoten en andere vrienden liggen er voor mij en achter mij. Iedereen is nog aan het wandelen. Allen zijn de nacht doorgekomen.
Nu nog 47 km en Bornem is bereikt. Maar nu eerst de 7 km naar Merchtem stappen. De rustposten liggen nu wat dichter op elkaar. Ik krijg precies weer wat meer snelheid. Ik babbel wat minder en stap wat sneller. Maar ik blijf nu ook wat langer op de rustposten zitten. Normaal drink ik mijn koffie zwart. Maar nu doe ik er toch wat suiker in. Nu het dag is loopt onze tocht meer langs onverharde wegen. Of langs wegjes met steenslag met van die verraderlijke putten. Het is al de hele wandeling droog geweest. Het wordt geen modder slubberen. En ik lig dan ook beduidend op mijn schema voor. Ook mijn zoon is sneller dan hij dacht. Hij laat net weten dat hij nog maar 10 km meer moet. Ik passeer net de 75 km. Het is weer formidabel. Verschillende mensen zijn afgezakt om naar hun “wandelaar” te komen kijken en hem/haar te ondersteunen. Een klein meisje vertelt me dat ze binnen 10 jaar net als haar mama de dodentocht zal meestappen. De dodentocht is geen wedstrijd. Niemand wordt opgejaagd. En toch doet de schare supporters me denken aan de vele kijkers voor een wielerkoers. Ik wil ook toch even de vriendelijkheid van de mensen vermelden. Hoewel ze er voor “hun “ wandelaar zijn, bemoedigen ze ook de andere wandelaars. De 100 km van Bornem stap je niet alleen. Die doe je met een ganse schare andere stappers.
En het wordt nog drukker. In Oppuurs zijn ook de mini-doto’s erbij. Dat zijn de mensen die de korte afstand doen. Ik heb er eigenlijk niet op gelet wanneer zij ons vervoegd hebben. In Oppuurs viel het me op door de gescheiden controle posten. Even later zie ik een paar mensen die ik ken. Zij doen de 25 km en kunnen zo de sfeer proeven. Ze vragen de “echte” doto’s naar hun indrukken en bemoedigen hen. Nu moeilijk is het niet meer. Er zijn niet zoveel kilometers meer af te leggen. En dank zij hun bemoedigingen worden ook de laatste kilometers precies wat korter.
Via het dorpje St Amands met zijn sympathieke smalle straatjes komen we weer aan de Schelde. Ik neem aan het graf van een beroemde dichter nog een foto van de Schelde. Een Gentenaar vraagt me wat die man ooit mocht geschreven hebben. Ik blijf het antwoord schuldig. Het zal wel mooi geweest zijn, want we zijn ook al een standbeeld van hem gepasseerd. Nu stappen we een samen verder. Hij heeft een andere techniek. Af en toe wisselt hij de gaan-houding af met de loop-houding. Dat scheelt een hoop in rugpijn vertelt hij me. Zijn broer doet ook mee. Gezien zijn tempo zal die er 21 uur doen. Hoedje af voor zo iemand die niet gewoon is van te wandelen.
Aan de rust moet ik zonodig. Ja zeg , je kan je hemels voelen maar de aardse, primaire behoeften verminderen niet in zo een lange wandeltocht. Door een nacht niet te slapen is het biologische ritme wat verstoord. Daarna toch maar voor de zoveelste keer een beker koffie. Wat fruit ook. En op voor het laatste traject. Een super traject. Een traject dat steeds drukker wordt. Fietsers en wandelaars komen van de tegengestelde richting af om de laatste km’s met hun wandelaar mee te stappen. Mensen zitten in hun voortuin om de wandelaars al op voorhand proficiat te wensen. Kinderen geven de wandelaars stukjes appelsien of snoep. Een bewoner heeft een tuin douche op de weg geplaatst. Heerlijk om zo zich even te verfrissen. Mijn dikke vingers ontzwellen meteen en ik voel zo het zout van mijn gezicht stromen. Hartelijk dank aan de mensen van ginder. Jullie maken die laatste kilometers gemakkelijk. Jullie kennen mij niet. Ik ken jullie niet. Maar dat gevoel van samenhorigheid is formidabel. De slogan “Walking for a better world” is hier niet uit de lucht gegrepen.
In Bornem leiden nadarhekkens naar de aankomst. Geweldig veel mensen juichen de wandelaars toe. Ik krijg er nog een televisie ploeg bij. Ben ik nu een B.W.? Een Bekende Wandelaar? Ludo en anderen staan ook met hun fototoestel klaar. Heerlijk weer dat gepiep van de chip aan mijn schoen te horen en dan echt binnen te komen. We zijn er.
Drie keer mee gedaan, drie keer uitgestapt. Dat is scheeprsecht.
Volgend jaar wandel ik weer mee. Jij ook?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten