Gwy wandelt

maandag 11 augustus 2014

De duivel is nog niet dood

Dit jaar was het al mijn 8ste dodentocht. Ik stond op scherp. Gelukkig maar want het werd een redelijk zware dodentocht.
Vrijdag 8/8 rond 18 uur waren Thomas en ik in Bornem. Ik moest me nog inschrijven. Dat verliep vlot. Ik kreeg nummer 11.445, een hoog nummer.
We gingen dan naar het hotel-café-restaurant 'Het land van Bornem'. Daar kwam Heiko bij ons. Mijn twee zonen en ik aten samen traditiegetrouw de spaghetti.
Nadien scheidden onze intenties. Thomas ging vroeg naar de start, om met iemand anders van Zelzate te stappen. Heiko vervoegde de snelle wandelaars van de 'Goede Doelstappers'. En ik bleef nog een beetje met deze of gene babbelen. Op mijn gemakje bracht ik mijn bagage weg, en vervoegde de massa bij de start.
Om 21 uur vertrokken we. Voetje voor voetje. Nog een paar meter. Het duurt altijd zijn tijd voor de meer dan tienduizend wandelaars echt weg zijn. En nu kregen we er nog een regenbui bovenop. Het water gutste langs onze paraplu's. Er was slecht weer voorspeld, we waren erop voorzien.
Terwijl we zo langzaam vooruit schoven, hoorde ik omroepen dat 11.690 deelnemers aan de start waren verschenen. Een recordaantal.
Al met al duurde het bijna een half uur voor ik aan de startscanning was. Na enkele kilometers kwam ik de musketiers tegen. De rest van de tocht zou ik hoofdzakelijk met dat driemanschap wandelen. De samenstelling van ons groepje wisselde wat. Soms waren met zijn vijfen. Een paar stukken stapten we zelfs met 9. Maar in zo een massa wandelaars samen blijven is moeilijk. Het is bijna niet te doen.
De tocht was zwaarder dan vorig jaar. Dat kwam door onweer en plensbuien. Op sommige wegen kon men de plassen niet vermijden. De modder maakte het extra moeilijk. Maar kom, als het gemakkelijk zou zijn, zou de tocht niet de 'Dodentocht' mogen heten.
In Ruisbroek viel het me op hoeveel opgevers er waren. De tijd dat we op die rustpost zaten, zag ik al 3 busjes met opgevers vertrekken. Dan was nog niet eens een derde van de tocht gestapt. Maar veel mensen hadden al kapotte voeten, door die nattigheid. In Breendonk was het nog erger. 2 grote bussen vol met opgevers reden weg toen we er passeerden. Maar met alle respect. Men moet naar zijn lichaam luisteren en zich niet kapot stappen.
Hoe dan ook, lang blijven zitten was er niet bij. Van zodra onze soep en brood opgegeten waren, stapten we verder. We hadden nog 60 kilometer te gaan.
De bagagerust was gewoontegetrouw in Steenhuffel. Wat een verlichting om een vers T-shirt en droge
sokken te kunnen aandoen. De helpers en medewerkers gaven ons niet alleen een paar sandwiches en een koffie (of een palm), zij pepten ons ook op. Dank zij hun inzet, kunnen wij de 100 kilometer stappen.
Het bleef evenwel regenen. De poncho kon nog niet in onze rugzak. 
Ondertussen was het wel klaar en konden we van de omgeving genieten. Behalve op de rustposten die de kadees van de organisatie voorzien hadden, konden we ook terecht bij wandelkennissen. Dat kikkert nog meer op. Charel en Linda stonden in Buggenhout. Rebecca en Dimitri verrastten ons in Lippeloo. Jan en Maria nodigden ons uit op een terrasje in Puurs. Plezierig die steun en extra rust onderweg.
- Dank u wel, beste mensen. Ook dank aan de mensen voor hun SMS-jes en telefoontjes -
In de loop van de dag was bovendien het weer verbeterd, onze stappen kregen hun gezwindheid terug, en de vrolijkheid kwam weer boven drijven.
De laatste kilometers konden we in T-shirt stappen. En zo bereikten we de aankomst. 
Neen, de duivel is nog niet dood. In het geschenkenpakket een grote honingkoek, waar ik nu al 2 dagen mee ontbijt, en een flesje Duvel. Het is zo een klein flesje van 18 centiliter, dat nu op mijn schoorsteenmantel prijkt. Mijn medaile hangt nu naast die van vorig jaar. Volgend jaar zijn we er bij leven en welzijn, terug bij.
-----------------------------
Ik nam tijdens de tocht niet veel, maar toch enkele foto's: klik hier. Marc heeft wat meer foto's gemaakt. Klik hier.

Geen opmerkingen: